Grafstenen
In de torenkapel van de kerk van Sint Anna ter Muiden bevinden zich diverse middeleeuwse grafzerken. Ze werden eerder beschreven door P.C. Bloys van Treslong Prins in 1919 in 'Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zeeland'.
In 'Tijdschrift' nr. 30 van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen komt Sarina Hendrikse met een kritische nieuwe interpretatie van deze zerken. Wij nemen haar tekst hier deels over.
- Nr. 1 Doorlopend randschrift in gotische majuskels (hoofdletters), in de paleografie ook wel lombarden genoemd, die op grafzerken voorkomen tot in de tweede helft van de veertiende eeuw. [...]
In het midden de afbeelding van een man die op een koggeschip staat. Links en rechts twee zuilen, waarop twee aartsengelen staan die hem bewieroken, in lang gewaad en met aureolen om hun hoofden. De eerste zou Sint Michaël kunnen zijn, de naamheilige van de overledene, en de tweede Sint Raphaël, de schutspatroon van de reizigers. Het gereconstrueerde Latijnse grafschrift luidt (onder voorbehoud):
'Hic iacet Michael dictus Svinre qui obiit anno domini MCCLXIX. II [Decembris]. Eius anima oramus requiescat in pace. Amen.'
'Hier ligt Michaël genaamd Suinre die overleed in het jaar des Heeren 1269 op 2 december. Bidt dat zijn ziel moge rusten in vrede. Amen.'
Deze man moet zeer welgesteld zijn geweest, gezien zijn rijke kerkgraf. Het schip heeft ongetwijfeld met zijn beroep te maken. Hij moet schipper geweest zijn en tevens handelaar. In de tweede helft van de dertiende eeuw wordt melding gemaakt van schippers uit Mude, die op rekening van Gentenaren goederen per schip overbrachten naar Hull in Engeland. [...]
De toenaam van Michael Suinre is verlatijnst zoals dat gebruikelijk was bij zerken met een Latijnse tekst. Suinre, lees Swinre, is mogelijk ontleend aan het gebied waar Michael vandaan kwam: de Zwinstreek. [...] De grafzerk van Michael is hoe dan ook zeer bijzonder, zo niet uniek, en verdient meer aandacht.
- Nr. 2 Randschrift in gotische minuskels (kleine letters). In het middenveld een welgesteld echtpaar, staande op een plavuizen vloer en rijk gekleed volgens de toen heersende mode; de vrouw met een sluier tot op het middel. Boven hun hoofden florale ornamenten. Grafschrift (onderaan beginnend):
'Sepulture van Paesschier.... lants filius Cornelis die starf anno XVc LXIII.... meie. Ende van Cornelie filia Lenaert Reijniers Paesschiers wijff die starf anno XVc XLIIII d'n 1 septembre.'
(..-05-1563 en 01-09-1544)
De naam Cornelie is de Franse vorm van Cornelia. In welgestelde families werd voornamelijk Frans gesproken. Waarschijnlijk was Peasschier een rijke koopman.
- Nr. 3/4 Randschrift in gotische minuskels. In het midden een schuinstaand wapen waarin een keper omgeven door Franse lelies. Daarboven een gekroonde helm en als helmteken een geharnast been. Onder wapen een lint met tekst. [...] Grafschrift:
'Hier leghet Mr. Jan Blankaert ruwaert ende camerlinc van mijns heren van Bourgogne ende capetein van Torre van Bourgogne die starf int jaer MCCCC XLIII den XXVsten dach in november. Thier leghet vrouwe Kateline van Roesselare Mr. Jans wijf was die starf int jaer XXIX...'
Op het lint in het middenveld: 'heer van Wytscate ten(?) ...tegre(?) ende van Voerde.'
De Torre van Bourgogne was het kleine kasteel van Sluis, gelegen tegenover het grote kasteel, aan de andere kant van het Zwin. De Franse lelies mocht Jan Blanckaert in zijn schild voeren als gunstbewijs van de heetogen van Bourgondië; ze zijn uit het Bourgondische wapen afkomstig.
- Nr. 5 In het midden een lint met tekst en onder in het middenveld nog een tekst. Alles in gotische minuskels. Grafschrift (beginnende onderaan):
'Hier leghet Jan filius Clays Beels die ovleet anno (MCCCC) XXXIX den XXVII dach in hoymaent. Hier leghet Kateline filia Clays Lambrechts t wijf Jan filius Clays Beels die ovleet int jaer MCCCC' (onafgemaakt jaartal)
Op het lint in het middenveld:
'Hier leghet Tanne t wijf Clays Beels (die overleet int jaer) XVc den dartich novembre.'
(27-7-1439, 14.. en 30-11-1500)
Onderin het middenveld:
'Jan Beels ende sijn wijf hebben ghegheven omme de messe te doene van Sinte Kateline ende Sinte Barbelle een thaelf ghemet lant ligghende binnen die polder(?)Mude mette Oosthende an den huutwech van der stede toebehorend Lievin de Vlieghere.'
Dit echtpaar had dus de kerk een half gemet land gegeven als betaling voor de jaarlijkse gebeden voor het zieleheil van de overledenen, in dit geval voorlopig alleen voor Jan Beels, die gehouden moesten worden op de feestdagen van Sint Catharina en Sint Barbara. Sint Catharina was de naamheilige van de vrouw van Jan Beels, die hier Kateline heet. Het stuk land werd verpacht aan ene Lievin de Vlieghere, waarschijnlijk een boer.
De vrouw van Jan Beels, Kateline, leefde nog toen haar man begraven werd, aamgezien haar sterfdatum onafgemaakt is gebleven. Dit was niet ongewoon in de Middeleeuwen, omdat men de grafzerk al bestelde tijdens het leven. De namen werden er alvast op gebeiteld. Of deze mevrouw ook inderdaad bij haar man begraven is, weten we niet. Misschien is ze hertrouwd en elders begraven.
De derde persoon op het lint in het middenveld, Tanne, zou een schoondochter geweest kunnen zijn, die getrouwd was met een zoon van Jan Beels, Clays, die naar zijn grootvader was vernoemd. Het is zeer onwaarschijnlijk, doch ook niet geheel onmogelijk, dat het hier de moeder van Jan Beels betreft, aangezien ze pas veel later, in het jaar 1500 overleed.
- Ongenummerd Grafzerk met randschrift in gotische minuskels. Deze zerk werd gevonden bij opgravingen rond de kerk in 1962.
In het midden een man en een vrouw in eenvoudige kleding, zonder enige versiering. De vrouw draagt een ceintuur. Hun hoofden en gevouwen handen zijn vroeger ingelegd geweest met albast, maar dit is helaas verdwenen en hun gezichten zijn daardoor niet meer te zien. Fragmentarisch grafschrift:
'Sepul(ture van)... die staerf int jaer MCCCC ende... ... MCCCC XLVIII den XXIIsten dach in laumaent bidt (voer de) ziele.'
(..-..-14 en 22-01-1448)
- Ongenummerd Onder de trap ligt nog een zeer sleetse grafzerk in de vloer met een zeer fragmentarisch randschrift in gotische majuskels. Alleen het woord WEDEMAENT op de linkerzijde is nog met moeite te lezen. De zerk moet uit de dertiende of veertiende eeuw dateren.
Verder liggen er in de vloer voor de deur naar de huidige koorkerk en naast de hoofdingang nog twee ongetwijfeld zeer oude zerken, die door het zou zo afgeschilferd zijn dat er helaas niets meer op staat.