1026: verschil tussen versies

Uit Sint Anna ter Muiden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Pagina aangemaakt: In '''1026''' schenkt Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, de tienden van de parochie Oostkerke aan de abdij Saint Quentin in Vermandois.<ref>[http://www.sincfa...)
 
 
Regel 1: Regel 1:
In '''1026''' schenkt Boudewijn IV, graaf van [[Vlaanderen]], de [[tienden]] van de parochie [[Oostkerke]] aan de abdij [[Saint Quentin]] in [[Vermandois]].<ref>[http://www.sincfala.be/beeldenbank/index.php?f=zoekresultatenTijdslijn.php&trefwoord=kerk Tijdslijn Zwinstreek], Maurits Coornaert: Dudzele en Sint-Lenaart : de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Dudzele tot omstreeks 1914, met een studie over de Sint-Lenaartommegang, p. 321 </ref>
+
In '''1026''' schenkt Boudewijn IV, graaf van [[Vlaanderen]], de [[tienden]] van de parochie [[Oostkerke]] aan de abdij [[Saint Quentin]] in [[Vermandois]]. <ref>[http://www.sincfala.be/beeldenbank/index.php?f=zoekresultatenTijdslijn.php&trefwoord=kerk Tijdslijn Zwinstreek], Maurits Coornaert: Dudzele en Sint-Lenaart : de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Dudzele tot omstreeks 1914, met een studie over de Sint-Lenaartommegang, p. 321 </ref> Het grondgebied van het latere Sint Anna ter Muiden hoorde onder de parochie Oostkerke. Nog tot laat in de 18e eeuw zijn de tienden van St. Quentin bekend in Sint Anna ter Muiden.
 
==Bronnen==
 
==Bronnen==
 
<references/>
 
<references/>
 
[[Categorie:Jaartal]]
 
[[Categorie:Jaartal]]

Huidige versie van 30 aug 2009 om 04:15

In 1026 schenkt Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, de tienden van de parochie Oostkerke aan de abdij Saint Quentin in Vermandois. [1] Het grondgebied van het latere Sint Anna ter Muiden hoorde onder de parochie Oostkerke. Nog tot laat in de 18e eeuw zijn de tienden van St. Quentin bekend in Sint Anna ter Muiden.

Bronnen

  1. Tijdslijn Zwinstreek, Maurits Coornaert: Dudzele en Sint-Lenaart : de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Dudzele tot omstreeks 1914, met een studie over de Sint-Lenaartommegang, p. 321